Hoogleraren aan het woord: acht stellingen over plantaardige voeding in relatie tot gezondheid en duurzaamheid

06 maart 2024
Op 24 oktober 2023 werd door zo’n 75 live kijkers interactief meegedaan aan het webinar van Cosun Nutrition Center: Plantaardige voeding voor een gezonde bevolking en duurzame planeet. Aan het woord kwamen onder meer Frans Kok, emeritus hoogleraar Humane Voeding en Gezondheid aan Wageningen University, en Wim Verbeke, hoogleraar Agro-voedingsmarketing en Consumentengedrag aan de Universiteit Gent. Het publiek kon reageren op stellingen van de sprekers. Frans Kok en Wim Verbeke leggen hier uit waarom zij juist deze stellingen hebben ingebracht.

De eerste vier stellingen zijn van de hand van Frans Kok. Stelling vijf tot en met acht van Wim Verbeke. Het publiek kon tijdens het webinar stemmen (eens of oneens) op hun statements en bijkomende uitleg geven. Zowel Kok als Verbeke maken de kanttekening dat de uitslagen van deze stemmingen waarschijnlijk wel wat gekleurd zijn: de deelnemers aan het webinar waren, vaak vanuit hun professie, meer dan gemiddeld betrokken bij het onderwerp.

 

                 

Frans Kok – Emeritus Hoogleraar            Wim Verbeke – Hoogleraar

Wageningen University & Research        Universiteit Gent

 

De Richtlijnen goede voeding houden te weinig rekening met duurzaamheid.

78% Eens, 23% Oneens

Kok: “In de internationale voedingsrichtlijnen wordt geen of veel te weinig rekening gehouden met de duurzaamheid van voeding. De Nederlandse Gezondheidsraad publiceerde in december 2023 echter een waarin geadviseerd wordt meer plantaardig te eten, met een ratio van 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten, ten behoeve van de volksgezondheid en om de druk van ons voedselsysteem op het milieu te verlagen. In ditzelfde rapport wordt aanbevolen meer onderzoek te doen naar ‘de milieueffecten van dierlijke, plantaardige en alternatieve eiwitbronnen waarbij transparantie van gegevens een aandachtspunt is’. Dat is terecht, want zomaar zeggen dat meer plantaardig eten ook meteen duurzamer is, is te simpel gedacht.”

De aandacht voor vegetarisch en veganistisch eten is overdreven.

30% Eens, 70% Oneens

Kok: “Er wordt vaak ten onrechte gedacht dat we allemaal helemaal vegetarisch of veganistisch moeten gaan eten om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Dat hoeft niet. Met een flexitarisch dieet komen we er ook. Een flexitarisch dieet is gemakkelijker in onze eetcultuur in te passen en is voor veel mensen beter haalbaar. Bovendien is het risico op nutriëntentekorten er minder groot mee. Dat is belangrijk voor bijvoorbeeld ouderen, kinderen of zwangere vrouwen.”

De discussie over ultra-processed foods staat de eiwittransitie in de weg.

63% Eens, 37% Oneens

Kok: “Ook ik eet liever een appel dan een potje appelmoes. Maar onbewerkt en bewerkt voedsel kunnen elkaar aanvullen. Plantaardige eiwitalternatieven vallen eigenlijk allemaal onder de ultra-processed foods (UPF’s). Dus als je op een eenvoudige en verantwoorde manier minder vlees wilt eten, kun je eigenlijk niet zonder UPF’s. Overigens is de term ‘bewerkt voedsel’ niet zo eenduidig. In de NOVA-classificatie, waarmee voedsel wordt ingedeeld op basis van de mate van bewerking, behoort bijvoorbeeld een pizza die je thuis maakt tot de minder bewerkte voeding en een pizza uit de supermarkt tot de ultra-bewerkte. De discussie daarover is dan ook nog niet klaar.”

Alle actoren in de voedselketen (consumenten, agri-food industrie, overheden) doen te weinig om het voedselsysteem meer duurzaam te maken.

82% Eens, 18% Oneens

Kok: “De mantra van de industrie is dat zij maken wat de consument vraagt. Dat zou ik willen omdraaien: de voedselomgeving moet ingericht zijn op gezond en duurzaam. Punt. Het narratief van de industrie moet meer verschuiven van ‘goedkoop, lekker en gemakkelijk’ naar ‘gezond, duurzaam en bereikbaar voor iedereen’. Daar ligt een verantwoordelijkheid voor de industrie, maar vooral ook voor de overheid. Overheden kunnen faciliteren door regelgeving, subsidies, afspraken met het bedrijfsleven en een langetermijnvisie op dit belangrijke onderwerp.”

Eten dat gezond en duurzaam is kan niet tegelijk lekker, goedkoop en makkelijk zijn.

22% Eens, 78% Oneens

Verbeke: “Ook al is de werkelijkheid misschien anders, perceptie heeft vaak nog de bovenhand in het gedrag van consumenten. Ervaringen met minder lekkere producten, meningen van anderen en vooroordelen werken nog steeds door in de zeer heterogene groep consumenten. Natuurlijk zijn voedselkeuzes zeer persoonlijk en product- en situatiegebonden. En om een gezonde en duurzame maaltijd te bereiden die ook nog eens lekker en goedkoop is, zijn kennis en vaardigheden nodig. Ons publiek is daar blijkbaar beter mee vertrouwd dan de meeste consumenten, gezien de uitslag van de stemming.”

Iedereen moet een gelijke inspanning doen om duurzaam te eten.

34% Eens, 66% Oneens

Verbeke: “Dé consument bestaat niet. Er is een groep consumenten die niet geïnteresseerd is in duurzame en gezonde voeding, net zoals er een groep is die het nog niet zo goed weet en een groep die al helemaal overtuigd is van het belang van een duurzaam en gezond eetpatroon. De uitslag van de poll houdt een erkenning in van het bestaan van een segment dat vermoedelijk niet te overtuigen is. De inspanningen kunnen zich dan maar beter concentreren op segmenten die al enige wil en bereidheid vertonen om hun eetgedrag aan te passen richting méér duurzaamheid en gezondheid. Een aanbod van producten die zowel gezond en duurzaam als lekker, goedkoop en gemakkelijk zijn, zal eerder overtuigen dan communicatie.”

Het realiseren van de 60/40 naar de 40/60 eiwittransitie (dierlijk/plantaardig) is op korte termijn niet haalbaar.

61% Eens, 39% Oneens

Verbeke: “Voor een omkering op korte termijn, naar een ratio van 40% dierlijk en 60% plantaardig, zou de gedragsverandering bij consumenten plots revolutionaire proporties moeten aannemen. Ik denk dat we moeten aanvaarden dat deze transitie meer tijd gaat vergen. De meerderheid van de deelnemers denkt, gezien de stemming, blijkbaar hetzelfde. Gedragsverandering is, ook gezien de huidige prijsstijgingen van voedsel, moeilijk te versnellen. Daarvoor zijn bijkomende inspanningen nodig van de overheid, ook richting de industrie, om consumenten uiteindelijk toch tot die transitie te bewegen en daarin te begeleiden. Meer dwingende mechanismen als subsidies en belastingen kunnen helpen, maar ook dat zijn geen wondermiddelen.”

Alternatieve eiwitten zijn een aanvulling en geen volledige vervanging van dierlijke eiwitten.

70% Eens, 30% Oneens

Verbeke: “De groep die kiest voor flexitarisme wint aan belang. We verwachten dat deze groep verantwoordelijk zal zijn voor het grootste deel van de eiwittransitie. Zij zien, net als het publiek, alternatieve eiwitten als een aanvulling in hun huidige eetpatroon. Dit impliceert dat een duidelijke marktpositionering en differentiatie, bijvoorbeeld op het vlak van smaak en variatie, van zowel plantaardige als dierlijke eiwitten in de toekomst cruciaal zal zijn.”

Klik hier om de webinar ‘Plantaardige voeding voor een gezonde bevolking en duurzame planeet’ terug te kijken.

Media contact

Andries Olie, Woordvoerder
Andries Olie, Woordvoerder
Senior Manager voeding, gezondheid en duurzaamheid